De "eenzame" reiziger ...

Iquitos - Coca over de rivier Napo

De boot die alle vorige boten overtreft ...

Ook in dit verhaal reis ik nog steeds met de Fransman Stephane die al sinds enkele verhalen bekend is ...

De bootreis van Iquitos naar Pantoja vaart officieel één keer elke twee weken, maar na twee weken moet je meestal nog een weekje wachten voor die echt vertrekt. De bootreis van 7 dagen kost 95 soles (ongeveer 25 euro), alles inbegrepen, ook het eten. Maar voor je de goedkope bootreis boekt, lees je beter eerst de rest van het verhaal ... als je één van die mensen bent die al klaagt over 5 minuten vertraging bij de nmbs, kan je hier beter al afhaken.

De boot heeft naar Peruviaanse gewoonte een hele lading aan verschillende soorten reizigers mee. Naast de volbeladen dekken met hangmatten en mensen, vervoert deze boot ook: een paar koeien die op het voordek tussen de olietonnen onder een voetbalgoal leven en een aantal kippen, honden en katten die je gelijk waar op de boot kan tegenkomen. Op het onderdek leeft ook een matamata, een bijzondere schildpadsoort die waarschijnlijk ergens in een pot zal belanden. Bovendien draagt het schip een aantal tonnen hulpgoederen en benzine voor de dorpjes langs de rivier, bevoorrading voor de lokale winkeltjes, duizenden liters bier voor de militaire basissen (en ook een hoop dingen in geheimzinige gesloten kistjes) ... welja, en ook zowat alles dat je jezelf kan inbeelden of niet kan inbeelden ...

Gezien de boot al lang vol is tegen de tijd we instappen is er maar 1 optie open om onze hangmatten te bevestigen: het bovendek op het stuk zonder dak. Een prettig vooruitzicht in het regenseizoen in het Amazonewoud. We delen het onoverdekt dek met twee Spanjaarden, een Argentijnse, een paar politiemannen die voor enkele maanden in het grensdorp gaan werken en een twaalftal diensplichtigen die in de grensstreek met Ecuador hun diensplicht zullen vervullen. Ook al zou er de volgende dagen nog een klein legertje aan mensen bijkomen, de laatst vernoemden zijn de personages in dit verhaal.

De eerste avond is het al meteen raak, een klein avondstorm breekt los. We verwijderen de hangmatten en gaan schuilen in een klein overdekt plaatsje in de boot. Kort bij elkaar, en de ideale situatie om onze reisgenoten iets beter te leren kennen. Als de regen een paar uur later zijn laatste druppels laat vallen, bevestigen we de hangmatten opnieuw om aan een verdiende nachtrust te beginnen ... tot een paar uur later een nieuwe plensbui onze nachtrust verbreekt. En dat is ook het moment waarop ik beslis mijn tent in het midden van het dek neer te planten. Vanaf nu heb ik de beste slaapplaats op het schip.

Voor mij zijn de levensomstandigheden op het schip ruw genoeg. Maar de diensplichtigen kunnen nog wel tegen een stootje meer. Bij de eerste stop van de boot wisselen sommigen onder hen hun hangmatten in voor wat Aguardiente, de locale alcoholische drank, om een verjaardag te vieren. De volgende dagen zouden we dan ook een reisgenoot hebben met zijn vaste stek bovenop een houten kippenhok. Alle andere diensplichtigen slapen vanaf dit moment per twee samen in een hangmat.

De foto hierboven zou het decor kunnen zijn van een toneelstuk, maar het gaat hier werkelijk om een kapper met een leefruimte erboven.

Het schip stopt in zowat elk dorp, gehucht, militaire basis of olieboorfabriek op de route. En telkens staat zowat heel het dorp te kijken op het schip. Soms stapt er iemand op of af, vaak duurt het uren voor alle goederen voor een dorp afgeladen zijn, maar ook vaak bevestigen rivierbootjes zich aan het schip zonder te stoppen. Soms om een stukje mee te reizen, soms om een soort superjunglerat te verkopen die later in de pot kan belanden. En als de boot een tijdje stopt is er tijd om de dorpjes te verkennen of een duik in de rivier te wagen. De drie douches op het schip die we met zovelen moeten delen werken trouwens ook met rivierwater en zijn meestal niet zo proper als de rivier zelf.

Het eten is elke dag zowat hetzelfde, rijst met een stuk onidentificeerbaar vlees, dat enkel naar zout smaakt van de bewaarmethode (meestal een of ander soort junglerat die ergens op de rivier gekocht is). En als er geen junglerat voor handen is, gewoon melk met wat rijst erin gekooktmet droog brood.

Hier en daar loopt het schip eens vast op een zandbank. Rio Napo heeft een hoop prachtige stranden, maar ook zandbanken. De eerste keer dachten we dat het dagen zou duren voor er hulp zou komen. Maar al snel leerden we dat uit elke zandbank een uitweg is.

Politieman en gids.

De dagen op het schip passeren we door een kaartje te leggen of een babbeltje te doen met onze medereizigers. De politieman die vaak onze spullen in het oog houdt als we een uitstap maken in een dorpje blijkt ook een uitstekende gids. Hij kent de regio vrij goed, en als hij een vraag niet weet te beantwoorden kent hij altijd wel iemand die dat wel kan. Zo leerden we dat het dorp waar we de derde dag stopten eigenlijk geen dorp is. Maar de eerste olienederzetting van de velen die later zullen volgen. We zijn waarschijnlijk zowat de laatste toeristen die het stuk amazondewoud rond Rio Napo intact zienn. Binnen een paar jaar zal Rio Napo zo kaal en vervuild zijn, dat sommige van de laatste echte Amazonestammen maar twee keuzes hebben: verhuizen naar de 'beschaving' of sterven van de vervuiling. Ook al weten de Peruvianen dit met geur en kleur te vertellen, niemand lijkt dit een probleem te vinden: 'ons Amazonewoud is toch zo groot meneer'.

Na zeven dagen komen we in Pantoja, het laatste dorp voor de grens met Ecuador. In een grote militaire basis die we passeren zijn wat diensplichtigien volop aan het trainen: hun rugzakken vullen met zand van het strand aan de ene kant van de rivier om het aan de andere kan van de rivier ergens te droppen. Enkele honderden meters verder is het echte dorp Pantoja, met de immigratiepost, een man die betaald wordt om gemiddeld elke maand tien stempeltjes te zetten ... maar als je een stempeltje in je paspoort wil, moet je hem eerst ergens in het dorp weten te vinden..

We passeren de grens (nog steeds Rio Napo) met een speedcano onder Ecuadoriaanse vlag, in Ecuador gaan de meeste dingen een beetje sneller. Na twee uur bereiken we Nueva Roca Fuerte, het eerste dop in Ecuador (nog steeds Amazonewoud). De immigratie hier, die net evenveel werk heeft als die aan de andere kant van de grens bestaat hier uit twee jonge kerels. Wanneer we hier aankomen worden we echter vriendelijk verzocht om de volgende dag terug te komen, want ze hadden net met enkele vrienden een voetbalwedstrijdje gepland.

De volgende dag nemen we een publieke cano (capaciteit: 50 man) in de richting van Coca (nog steeds over Rio napo). Buiten het feit dat ook de cano vasloopt op een zandbank en we een kwartiertje moeten duwen om eraf te geraken, verloopt deze reis voorspoedig. Na 12 uur komen we aan in Coca, waar we terug de geur van beschaving kunnenopsnuiven. Vanop deze boot kunnen we ook voor het eerst terug bergen bespeuren aan de horizont. Een bijzonder zicht na ons enkele maanden in de jungle te bevinden waar zelfs geen steen te bespeuren is (inhet amazonewoud wordenstenen ingeveroerdom de machettes te slijpen).

Maar de bergen, dat is een volgend verhaal...

Reacties

Reacties

Lily Wolfs

Beste Koen,
ik geniet van je verhalen en de foto's.Op ilha do mel in Brazilie zaten wij ook op zo een bootje van 50 man.
Verder geniet ik van de momenten die ik met je lieve mama doorbreng.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!